21 januari 2019    

Waarom er nooit meer een Elfstedentocht komt

MARIJN DE VRIES

Marijn de Vries

Nu de nachtvorst al een dag of drie de neus aan het venster drukt en er flinterdunne vliesjes ijs op sloten en plassen ontstaan, moet het hoge woord er maar eens uit. Er komt geen Elfstedentocht meer. Nooit meer. Ja, dat is een heel ongezellige mededeling. Maar ik denk het echt.

Mijn opwinding was groot, in de nacht van 3 op 4 januari 1997. Ik was 18 en samen met mijn vriendje was ik naar mijn oom en tante gereden. Zij bewoonden de pastorie van het dorpje Nij Altoenae, helemaal bovenin Friesland, vlak bij de Waddenzee. Een grote pastorie was het, zo'n mooie oude. Ruime vertrekken. Nauwelijks geïsoleerd. Dikke ijsbloemen bedekten de ramen van de slaapkamer waar wij logeerden. Onder een dikke vracht dekbedden lagen we. Mijn vriendje had het zo koud dat hij een muts tot ver over zijn oren getrokken had. Zo sliep hij die nacht.

It giet oan in 2019 wordt een
massapsychose van ongekende omvang

Ik sliep nauwelijks. Want wij, wij gingen erbij zijn! De Elfstedentochten van 1985 en 1986 kon ik me nog een beetje herinneren, en ik realiseerde me goed dat ik getuige ging zijn van een historische gebeurtenis. Van de wedstrijd zelf heb ik vooral nog televisiebeelden op mijn netvlies. De kou en de snijdende wind herinner ik me wel heel goed. Net als de dweilorkesten en de kraampjes op en langs het ijs met bier en warme dranken.

Wat waren er een mensen. Massa's! Zelfs waar wij stonden, op kleine slootjes in de Hel van het Noorden, was het ontzettend druk. Toen al dacht ik: wauw. Dat het ijs het houdt. Hier en daar golfde het onder onze voeten, maar niemand leek zich er druk over te maken. Het hield.

Gisteravond heb ik het even opgezocht. De Elfstedenkoorts die ik me herinner, blijkt stukken groter dan ik dacht. Toen de rayonhoofden op 2 januari om kwart over elf 's ochtends de woorden It giet oan de wereld in zonden, waren alle hotels in Friesland in een mum volgeboekt. Duizenden Friezen boden onderdak aan mensen die wilden komen kijken, en talloze Nederlanders sloegen het telefoonboek open en belden lukraak nummers in Friesland, in de hoop dat ze ergens terechtkonden.

Het resultaat: op die vierde januari waren er ongeveer twee miljoen toeschouwers naar Friesland gekomen. De NOS had vierhonderd man naar de Elfstedentocht gestuurd, en zond vanaf de start om vijf uur 's ochtends tot middernacht live uit. Uit de hele wereld waren journalisten naar Nederland gereisd: er liepen er in totaal ongeveer tweeduizend in Friesland rond.

Dat is nu 22 jaar geleden. Er was nog nauwelijks internet. Nog bijna niemand had een mobiele telefoon, laat staan een smartphone. Er waren nog geen sociale media. We maakten elkaar de kop wel gek, maar dat was niets bij de hysterie waarin we nu al na twee nachten vorst terechtkomen.

It giet oan in 2019 betekent zoiets als een Nederlandse WK-zege, een Tour de France-winnaar en Max Verstappen wereldkampioen bij elkaar. Het wordt een massapsychose van ongekende omvang. In plaats van twee miljoen willen er nu minstens tien miljoen mensen uit binnen- en buitenland naar Friesland toe. Tegenhouden? Hoe dan? Het mobiele netwerk gaat plat. De toegangswegen raken totaal verstopt. Hulpdiensten kunnen er niet meer bij. Geen toeschouwers op het ijs? Dat hou je niet tegen. Voor je het weet verdwijnen er hele volksstammen in het Slotermeer.

Dus hoe ongezellig ook, laten we reëel zijn. Ik geloof er niks van dat er ook maar één rayonhoofd is die de befaamde woorden ooit nog hardop uit durft te spreken. Want het gaat gewoon nooit houden. Hoe dik het ijs ook is.

Bron: Trouw