Beetsterzwaag, 4 september 2010

Kwelders alleen mooi door beweiding

Paarden op de Friese kwelders werken mee aan het vergroten van de soortendiversiteit. Foto LC/Niels Westra (gescand)

In Nederland worden kwelders van oudsher beweid. Onderzoek op Friese Waddenkwelders moet leren welke beweidingswijze de beste is voor de natuur.

HENK DE VRIES
Ecoloog en hoofd Natuurkwaliteit It Fryske Gea

Meindert Gorter maakt zich zorgen over de kwelders van Noard-Fryslan Būtendyks (LC 21 juli), omdat daar volgens hem ineens vee loopt. De beweiding van de buitendijkse kwelders vindt echter al sinds jaar en dag plaats en is onmisbaar voor een goede kwelderontwikkeling. Ook heeft hij allerlei grote machines gezien en denkt dat die het natuurgebied in een cultuurlandschap ombouwen. We krijgen vaker opmerkingen over ons beheer in het buitendijkse gebied. Regelmatig uitleg geven lijkt op zijn plaats.

Sedert 1996 verwerft It Fryske Gea gaandeweg delen van het buitendijkse land tussen Zwarte Haan en Holwerd, met als doel daar het natuurgebied te behouden en vergroten. Het vergroten gebeurt door de verkweldering van de landbouwpolders in het gebied. Holwerd-west, Noarderleech en vorig jaar ook een polder van de Bildtpollen zijn daar voorbeelden van.

Verkwelderen is niet ingewikkeld. We hoeven er alleen maar voor te zorgen dat eb- en vloed vanuit de Waddenzee goed toegang tot het gebied krijgen, en dan doet de zee de rest van het werk. Maar om ervoor te zorgen dat de zee de benodigde toegang krijgt, moet het betreffende gebied wel worden aangepast. En dat gaat niet zonder de grote graafmachines, die doorgangen in de zomerkades maken, sloten dempen en slenken graven.

Deze ingrepen zijn echter eenmalig, om het sterke cultuurpatroon te verbreken en het gebied klaar te leggen voor de natuurkrachten. De proef-verkweldering in het Noarderleech heeft ons geleerd dat deze aanpak werkt. Binnen vijf jaar was de landbouwpolder met zijn grasland omgevormd tot een volwaardige kwelder met alle plantensoorten die daarin van nature thuis horen.

Maar we weten ook dat een kwelder, om zich goed te ontwikkelen, beheer nodig heeft. Een ieder die wil zien hoe een kwelder zonder

beheer eruit ziet, moet even in het Duitse Waddengebied of in de Peamerlannen kijken. Een beheer van 'niets doen' leidt tot een monotone begroeiing van Zeekweek, een taai gras. Daarin voelen karakteristieke vogels van de kust en kwelder zich niet meer thuis.

In Nederland worden kwelders van oudsher beweid, veelal met koeien, maar ook met paarden en schapen. Het vee zorgt ervoor dat Zeekweek in toom wordt gehouden en dat er plaats blijft voor alle andere kwelderplanten. Ook blijft de begroeiing laag, zodat er in na- en voorjaar plaats is voor tienduizenden ganzen, maar ook voor tal van kenmerkende broedvogels van de kust. Daarom streeft It Fryske Gea ernaar dit oude landgebruik in stand te houden en in te passen in het natuurbeheer.

De kwelders van het Noarderleech en verder naar het oosten worden al vele decennia beweid. En nu nog steeds met vee van vele boeren uit de buurt. In de Bildtpollen gebeurt dit pas sinds vorig jaar, toen It Fryske Gea deze gronden in beheer kreeg.

We weten alleen nog lang niet genoeg over hoe de beweiding van kwelders het best kan worden aangepakt. Met welke veesoort krijg je de beste natuur, dat wil zeggen met de meeste soorten planten en dieren? En hoeveel stuks vee moet er dan lopen? Daarom is er vorig jaar een onderzoek gestart, betaald door het Waddenfonds, om dat in Noard-Fryslan Būtendyks uit te zoeken.

Daartoe was het nodig beweidingsvakken uit te zetten met dunne draadrasters. In elk vak van 10 hectare lopen dan koeien of paarden in vaste dichtheden, om het effect van de beweiding te kunnen meten. Om uitspraken over langere termijn te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de proef een periode van meerdere jaren beslaat. In totaal gaat het daarbij om drie 'plots' met elk 40 stuks vee, verdeeld over van vijf vakken. Dat zijn er geen honderden zoals Gorter beweert. Na het onderzoek zullen de graasvakken weer worden opgeheven, de rasters verwijderd en in het grote geheel worden meebeweid.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door drie onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen met assistenten vanuit diverse opleidingen. Zo biedt het ook nog een prachtige opleidingskans aan jonge mensen om zich te bekwamen in het natuurbeheer. In de toekomst hebben we die natuurlijk ook hard nodig om ervoor te zorgen dat plantensoorten als schorren-zoutgras, zeeweegbree en zulte en vogelsoorten als brandgans, rotgans, kluut, tureluur, veldleeuwerik en velduil hier jaar op jaar een plekje hebben.

Bron: Leeuwarder Courant
TE GAST