Oudebildtdijk, 2 november 2010

Een eigenwijs huis aan de Oudebildtdijk

De opmerkelijke woning Oudebildtdijk 120. FOTO LC/WIETZE LANDMAN (gescand)

Als je vanaf de Westhoek de Oudebildtdijk afgaat, krijg je na ruim 9 kilometer een verrassing: een nieuw huis, nummer 120, in opmerkelijke vormen en materialen.

PETER KARSTKAREL


Het is een exoot die zich toch heel goed thuis lijkt te voelen op de Ouwedyk. Opdrachtgevers met roots in het Bildt hebben het laten ontwerpen door architect Auke J. de Vries uit Drachten.

Als langste dorp van het land is de Oudebildtdijk op zichzelf al opzienbarend, mooi zo laten. Aan de zuidzijde liggen zeer monumentale boerderijen beschermd achter de dijk en de dijksloot in de diepte. Aan de andere kant van de dijk kijken vanuit de hoogte de arbeiderswoningen op dit monumentaals neer. Een vermakelijk maatschappelijk contrast.

De Oudebildtdijk is door de geschiedenis gevormd en gelouterd, want de dijkhuisjes konden pas worden gebouwd nadat de Nieuwe Bildtdijk na 1600 een nieuwe bescherming bood en de Ouwedyk tot slaperdijk gedegradeerd en tot woonstraat gepromoveerd kon worden. De huisjes kwamen er hoog en droog te staan. De arbeidershuizen zijn meestal vele malen uitgebreid en verbouwd.

Bij alle krapte hebben de bewoners kans gezien om hun woningen bij de tijd te houden. Het is een schilderachtig allegaartje geworden dat zonder plan is gegroeid. Mensen uit strak georganiseerde Vinexwij-ken zullen het een rommeltje vinden. Maar het spontaan gegroeide is juist de kwaliteit. Grote plannen zijn er zeldzaam; je ziet niet vaak iets nieuws verrijzen. De eigenwijze woning op nummer 120 knalt eruit.

Allereerst omdat het een verticale beweging laat zien. Het huis van twee achter elkaar geplaatste beuken wil met zijn scherpe daken omhoog rijzen, terwijl de woningen aan de dijk verder laag en aards zijn. Hoge daken vangen immers veel wind.

De verticale beweging wordt geaccentueerd door hoge pseudo schoorstenen die met z'n vieren als pinakels uit de daken steken. En dan is het huis aan de buitenkant bekleed met verticaal verwerkte smalle houten delen waarmee de slanke beweging wordt versterkt.

Het is zorgvuldig getimmerd en in een zwarte kleur gezet. Met de donkerblauwe pannen is het op een deftige manier rustig en beheerst gebleven. De detailleringen van zinken afdekkingen van de geveltoppen, de wit geschilderde kozijnen, puien en erker komen in de donkere hoofdmassa duidelijk tot hun recht.

De achter elkaar gelegen houten dwarsbeuken staan op een basement van beton dat in en uit de dijkzool steekt. De kansen van de dijkwoning zijn ruimtelijk benut. Je komt op dijkniveau de woning binnen, waarbij aan de noordzijde een weids uitzicht wordt geboden over polder De Noordster.

Een trap naar beneden leidt naar een tweede woonruimte op het lagere niveau van de polder. Daar is in de dijkzool een berging geschoven. Boven in de met een glazen gang verbonden steile kappen zijn de slaapvertrekken en badkamer ondergebracht.

Aan de dijk ligt aan de oostzijde een terras tegen het huis en in een volgende fase zal dit voortgezet worden met een gangboord met balustrade. Aan de noordzijde zorgt een stalen portaal met terras op niveau dat ook buiten van het uitzicht kan worden genoten.

Het eigenwijze huis verwijst in zijn hoofdvorm naar de traditie van de plattelandswoningen, zoals ze bijvoorbeeld met z'n twaalven in de Krijn Annesstraat in Oudebildtzijl staan. Door de rijzige vorm, de dubbele kap en het gebruik van hout geeft het aan deze traditie een nieuwe draai. De woning is een verrijking aan de dijk.

Bron: De Bildtse Post