Sint Annaparochie, 24 maart 2024
Sint Annaparochie verlangt naar 't ouwe parky en trekt groen statussymbool uit de vergetelheid |
Dorpshistoricus Jan Keizer in het verwaarloosde plantsoen achter het oude gemeentehuis in Sint Annaparochie. Toen de nieuwsgierige dorpshistoricus Jan Keizer ging graven in de oorsprong van een verloederd plantsoen in Sint Annaparochie, stuitte hij op een grote verrassing: in het Bildtse dorp is een uniek landschapspark van een tuinautoriteit vernietigd. Aan Waadhoeke de taak het statussymbool van weleer te herstellen. „’t Ouwe parky is nooit op weerde skatten.” Tekst Elizabeth Vogelzang „'t Is niet bêst soa't ‘t d’r tunworig bijlait.” Jan Keizer had vooraf gewaarschuwd. Het zou een haveloze en troosteloze boel zijn achter het oude gemeentehuis van Het Bildt in Sint Annaparochie. Daarmee is niks te veel gezegd. De dorpshistoricus schudt het hoofd wanneer hij een blik werpt op het sombere plantsoen met de lekke verzakte vijver. Dit is de plek waarover het dorp al jaren schampert. Dit is de waterbak die bekendstaat als ‘horrorvijver’ waarin eendenkuikens niet bij de hoge randen konden opklimmen en hopeloos verzopen. De ergernis is groot in Sint-Anne. Het dorp loopt liever met een boog om het parkje heen dan erdoor. Iedereen vindt het een aanfluiting, zegt Keizer. „‘t Lait d’r bra sútterig bij.” Met weemoed wordt teruggedacht aan hoe prachtig het ooit was. Lieflijk park met romantische bruggetjes Tot de jaren 90 was het plantsoen een lieflijk park met een natuurlijke eendenvijver met een romantisch bruggetje, slingerpaden tussen dikke treurwilgen en bosjes waarin de dorpsjeugd verstoppertje speelde. Als „klaine jongen speulde” Keizer er ook met zijn vrienden. „’t Waar ‘n prachtig plakky.” Maar niets van het huidige plantsoen doet herinneren aan de lommerrijke pleisterplaats van weleer. Het plantsoen in 1950. Foto: Bildts Aigene Na een laatste restauratie in 1980 is het budget en daarmee het onderhoud van het plantsoen teruggeschroefd. Dode bomen en heesters werden niet meer vervangen. De vijver slibde dicht en werd een stinkend drekgat. Het dorp klaagde bij de gemeente die zich verweerde dat er geen geld was voor groot onderhoud. Toen Het Bildt in 1987 het gemeentehuis wilde uitbreiden ten koste van het plantsoen kwam Sint-Anne in het verweer. Keizer: „Er ontston ‘n enorm protest met 1200 handtekenings, ‘t dorp wou ‘t ouwe plantsoen behouwe.” In 2007 was de boel zo verwaarloosd, dat de gemeente besloot het dan maar helemaal anders te doen. Het park werd geruimd en er werd een totaal nieuw ontwerp gemaakt voor de lap grond achter het gemeentehuis. Nico Kloppenborg tekende een modern plantsoen met een strakke hoekige vijver. Doorgezakte vijver Bij de aanleg in 2009 was opnieuw gebrek aan geld een kwestie, want het oorspronkelijke ontwerp met een betonnen vijverbak werd aangepast met een goedkopere oplossing van houten walbeschoeiing en folie. „Loochys dat ‘t d’r na fyftyn jaar soa bijlait”, zegt Keizer wijzend op de doorgezakte vijverranden. „Dat kin je ferwachte” Dorpshistoricus Jan Keizer in het verwaarloosde plantsoen achter het oude gemeentehuis in Sint Annaparochie. Hij heeft ontdekkingen gedaan over de geschiedenis van meerdere landschapsparken in Sint Anne. Foto: Jaap Schaaf Dát er wat moet gebeuren is iedereen duidelijk, ook de gemeente Waadhoeke die bereid is tot aanpak van het groen, dat in hun eigendom is. Maar wát er dan precies moet gebeuren, daarover lopen de meningen uiteen. Op het gemeentehuis werd geopperd de vijver maar helemaal dicht te gooien; alles opgelost. Een werkgroep uit het dorp greep het moment aan om te onderzoeken wat het dorp wilde en wat historisch gezien het beste was om te doen. Conclusie: afstappen van het huidige strakke ontwerp en teruggrijpen op het oorspronkelijke concept uit 1937 van een landschapspark met waterpartij en glooiende grasperken en heesterborders. „Wij motte nou even goed kike wat wy doen. Je kinne wel fluch-fluch wat beslisse, maar je kinne ok de wîns fanút St.-Anne en de kultuurhistorise waarden recht doen”, zegt Keizer die in de werkgroep zit. Bovendien heeft hij allerlei nieuwe historische data boven water gevist. Cruciale informatie over de oorsprong van het park voor de toekomstplannen. Wonderlijke ontdekkingstocht „‘n Wonderlike ontdekkingstocht”, zegt de amateurhistoricus over alles wat hij tegenkwam toen hij dieper in de oorsprong van het parkje dook. Wie het had ontworpen was tot dat moment niet bekend. Over de historie was niet direct wat terug te vinden in gemeentelijke stukken. Keizer had het vermoeden dat het plantsoen misschien iets te maken had met Huize Oostenburg, het landgoed dat ooit pal naast het voormalige gemeentehuis stond. Zijn oog was vaak gevallen op een groot schilderij van het kapitale landhuis dat pontificaal in het gemeentehuis hing. Het schilderij van 't Slot Oostenburg dat in depot is bij het Fries Museum. Het was het optrekje van grietman Tjaard Anne Marinus Albert van Andringa de Kempenaer die in 1842 opdracht gaf om aan het Oosteinde (nu Van Harenstraat) in Sint Annaparochie te bouwen. Op het Bildt werd het riante huis ‘t Slot genoemd. Het was een ontwerp van de bekende Leeuwarder architect Thomas Romein, die ook de bouwmeester was van de Grote Kerk van Sint Jacobiparochie (1844) en het Gerechtshof aan het Zaailand in Leeuwarden (1845). Nieuw landgoed werd afgebroken De grietman woonde tot 1855 in het slot. Na zijn vertrek trok Mr. Johannes Alberda erin, zijn opvolger als burgemeester. Die woonde er tot 1859. Hij was direct de laatste bewoner, want het zo goed als nieuwe landhuis werd nog geen 25 jaar na de bouw op afbraak verkocht. „Dat ferhaal wete wy allegaar, maar feerder waar d’r niet feul over bekind”, zegt Keizer over het kortstondige bestaan van het landgoed. Hij toog naar het Fries Museum, waar het schilderij van ‘t Slot in depot staat, en mocht daar ook het bouwbestek van de villa inzien. Landgoed Oostenburg. Foto: Business Graphics Datentechnik G Keizer zag op het ontwerp het landhuis ingetekend en een stal en koetshuis. Allemaal bekende informatie. Maar toen hij het stateterrein bekeek viel zijn mond open van verbazing. Rondom de villa was een enorme Engelse landschapstuin ontworpen en ingetekend op een lap grond van zo’n twee hectare. „‘n Eureka-momint”, zegt Keizer over de ontdekking. Het slot lag ooit in een groen oord met een luxe oprijlaan, enorme siertuin met waterpartijen, een boomgaard en groentetuin. Edelman Van Andringa van Kempenaer liet om zijn splinternieuwe optrekje een pronktuin aanleggen naar de laatste mode. Aanvankelijk waren baroktuinen in schwung, maar wilde je halverwege de 19de eeuw het hipste van het hipste dan legde je een Engels landschapstuin aan. Lucas Pieters Roodbaard en Lambertus Vlaskamp waren grote tuinarchitecten van naam in die tijd. De adel, maar ook stadsbesturen waren dol op hun parkachtige ontwerpen, met slingerpaadjes, doorkijkjes en vooral veel ronde vormen. Wie had deze adellijke hof ontworpen? Grote vraag voor Keizer is wie de grietman inschakelde om zijn pronktuin te ontwerpen. Was het Roodbaard of Vlaskamp? Nergens stuitte de amateurhistoricus direct op een naam. Douwe Jan Vincent baron van Sytzama was bekend met de Bildtse adellijke familie. Hij liet in 1843 ook een nieuw huis bouwen door Thomas Romein; Rinsmastate in Driezum.
| De tuin om dat statige huis werd ontworpen door Roodbaard. Had het duo Romein en Roodbaard dan een jaar eerder misschien ook samengewerkt in Sint Annaparochie? Harde bewijzen daarvoor vond Keizer niet. Nadat in 1866 ‘t Slot tegen de vlakte was gegaan werd het terrein opgedeeld en verpacht of verkocht. Zeven jaar later liet Arjen Pieter Wassenaar, een rentenierende herenboer, er een grote villa bouwen. In 1875 vroeg hij aan Gerrit Vlaskamp om een tuinontwerp te maken. Als akkerbouwer was hij dan misschien niet van adel, „maar hij wou ok sien late dat-y sinten had”, zegt Keizer wijzend op een foto van het herenhuis dat pronkt in een prachtige tuin met ronde vormen en een boomgaard. Weer een eurekamoment voor gravende dorpshistoricus Het landgoed Oostenburg gesitueerd op een kaart van Sint Annaparochie. Ook de Wassenaarvilla was geen lang leven beschoren. Op de fundamenten van het huis werd in 1927 het gemeentehuis van Het Bildt gebouwd. De Friese architect Doeke Meintema ontwierp een ingetogen pand naar de Amsterdamse school en verwerkte daarin de rentenierswoning. „‘t Gemeentebestuur fon folledige ôfbraak kapitaalfernietiging.” De Vlaskamptuin, die in ieder geval voor de villa was aangelegd maar mogelijk ook erachter, bleef grotendeels behouden. Weer een eurekamoment voor Keizer. Was het plantsoen misschien een rest van Vlaskamps ontwerp? De dorpsgeschiedenisman groef verder. De villa van Wassenaar. De gemeente wilde begin jaren 30 in het dorp meerdere plantsoenen aanleggen. De lap grond noordelijk van de dorpsstraat – onder meer het voormalige terrein van landgoed Oostenburg – werd gereedgemaakt voor dorpsuitbreiding en op drie plekken waren parken bedacht. Burgemeester Lucas Poppinga nam in 1936 de net beginnend en nog onbekende tuinarchitect Jan Jacob Schipper aan voor de klus. Hij deed dat op aanbeveling van Gerardus Pannekoek, dendroloog en hoofd plantsoenendienst in Leeuwarden. Schippers rijke ontwerp voor de gemeentehuistuin – de andere twee parken zijn nooit ontwikkeld – moest 6500 gulden kosten maar werd afgekeurd af in Den Haag. Midden in crisistijd was het onverantwoord om zoveel geld te vragen voor de aanleg van een park. Uitbreidingsplan Sint Annaparochie, 1935 Andries Baart. Burgemeester Poppinga gaf niet op. Dik 600 heesters sneuvelden in het ontwerp dat daardoor 700 gulden goedkoper werd. Den Haag ging er bij hoge uitzondering mee akkoord, met de kanttekening dat het park van Sint-Anne vooral geen precedent mocht scheppen. Werklozen legden midden in de crisis pronkpark aan Poppinga wilde het met werklozen aanleggen. Het werd een werkverschaffingsproject, zegt Keizer over het uiteindelijke akkoord voor Rijksgelden. De mannen die eerst buitendijks „ferrekten in ‘e kou” bij de landaanwinning, moesten nu zorgen dat achter het gemeentehuis een groen oord ontstond met de aanleg van een vijver, kronkelpaden en het planten van 900 heesters en 100 bomen. Nergens in het planontwerp worden de namen van Schipper en/of Pannekoek genoemd. Ze bleven op het Bildt lange tijd onbekend. In het dorp werd gedacht dat het plantsoen bedacht was door een gemeenteambtenaar, weet Keizer. Terwijl beide mannen niet de eerste de beste zijn. Luchtfoto van het plantsoen rond 1952. Gerardus Pannekoek was een Nederlands tuin- en landschapsarchitect, botanicus, dendroloog, schrijver en leraar. In 1910 publiceerde hij al een ‘handboek voor de bloementuin’. Tot 1942 was hij hoofd van de plantsoendienst van de gemeente Leeuwarden en bestuurslid van de Vereniging Stichting van Volkshogescholen te Leeuwarden. Tussen 1942 en 1946 gaf hij les aan de Tuinbouwschool in Frederiksoord. Vanaf 1937, na de aanleg van het plantsoen in Sint-Anne, begon hij samen met Jan Jacob Schipper handboeken te schrijven voor Nederlands groenbeheer, wat uitgroeide tot de vakliteratuur voor hoveniers en tuin- en landschapsarchitecten. De heren waren autoriteiten binnen hun vak. Tot in de jaren 90 was hun uitvoerige handboek voor Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, het 2-delige (en later zelfs 4-delige) Ontwerpen, aanleggen en beplanten van tuinen, verplichte vakliteratuur op groenopleidingen. Jan Jacob Schipper in 1964. Foto: Emiel van Dijk Schipper begon zijn carrière ‘in de Parochiën’. Het voormalige plantsoen (1937-2009) was zijn allereerste werk als groenarchitect. In de handboeken staan veel tekeningen en symbolen die voor het eerst werden gebruikt op de blauwdruk van het plantsoen van Sint-Anne. Geschiedenis altijd genegeerd Het gemeentehuis is drie keer uitgebreid: in 1970, 1982 en in 1989. Bij al die verbouwingen is nooit gekeken naar de geschiedenis van de tuin waarin werd ingegrepen. Ook toen in 2007 werd besloten het oorspronkelijke park om te bouwen tot een strak plantsoen is geen historisch onderzoek verricht. „At se toen ‘n bitsy ondersoek deen hadden, dan waren se te weten kommen dat Schipper en Pannekoek ‘t plantsoen anlaid hewwe.”
Keizer wil niet te hard oordelen over de slordige omgang met het groene pareltje van St.-Anne, veel moet worden gezien in de geest van de tijd. Maar kritisch is hij over het ontbreken van cultuurhistorisch onderzoek. „In 1987 had historikus Aldert Cuperus al wezen op historise weerden, mar die worden destiids negeerd.” De werkgroep laat de huidige tijdgeest in het voordeel werken. De mening van het dorp is gepeild en driekwart zegt dat ze het liefst ’t ouwe parky’ terug wil, het ontwerp van Schipper. Keizer en zijn werkgroep hebben onlangs een ontwerp aangeboden aan Jan Dijkstra, verantwoordelijk wethouder van Waadhoeke. „We ferwachte niks âns as ‘n posityf antwoord. Dat kin niet âns”, zegt Keizer over zijn verwachting van hoe het verder gaat. De werkgroepleden v.l.n.r.: Cees Krottje, Lyze Feitsma, Roelof Santing, Rixt Buwalda, Jan Keizer, Erwin Schaap. Schipper en Pannekoek uit de vergetelheid Zijn ontdekking dat het plantsoen een restant is van een Vlaskamptuin. Dat het niet zomaar een plantsoen was, getekend door een gemeenteambtenaar maar het eerste wapenfeit van Schipper en Pannekoek, twee in de vergetelheid geraakt autoriteiten in tuinarchitectuur. Dat moet op waarde worden geschat door de gemeente. Het originele werk is vernield door onwetendheid. Het herstelde park zou een eerbetoon kunnen worden aan twee grote namen in de tuinarchitectuur en St.-Anne het statussymbool van weleer terug kunnen geven. Vlaskamptuinen en Roodbaardparken zijn er meer, zegt Keizer. Maar een Schippertuin als deze is uniek, daarvan is er maar een. Waadhoeke stimuleert behoud van historische tuinen en landschap. Keizer: „Hier is de gemeente sels aigner fan ‘n och soa bisonderen een.” Het conceptontwerp van hoe het plantsoen van St.-Anne in ere hersteld zou kunnen worden. Bron: Leeuwarder Courant |