Op 24 juli 1988 zijn
we met de trein naar Maastricht gereisd om vandaar uit België in te fietsen
om in Esneux een camping op te zoeken om de eerste nacht over te blijven.
85 Kilometer verderop vonden we een camping in Tenneville. In de Belgische
Ardennen leerden de Coster's advies: "Bij het boodschappen doen onderaan
de helling: geef de muntstukken uit en houdt de bankbiljetten" naar waarde
te schatten. Doordat we deze dag nogal wat regen hadden hebben we in
Neufchâteau een camping opgezocht; het viel niet mee droog een restaurant
te bereiken. Nadat we het gebied zijn doorgefietst, waar tijdens de Eerste
Wereldoorlog bloedige veldslagen zijn gestreden - de inmense erebegraafplaatsen
herinneren aan deze trieste episode - slaan we ons tentje op in Verdun.
In Pierre-la-Treiche, 106 kilometer verder is geen camping te bekennen,
we kamperen dus maar in de berm van de weg. Door een prachtig
landschap bereiken we Vittel, bekend om zijn mineraalwater. Weer even een
wijze les van Coster: "Het is handig als een handdoek snel droogt in de zon.
Neem dan niet een witte, want die doet dat niet, maar een gekleurde".
De route voert ons
verder dwars door de Jura. Een boeiend landschap, dat overigens onze
krachten behoorlijk op de proef stelt. In St. Point-Lac-Les-
Jouvenelles barst er 's nachts een hevig onweer los. Dan
voert de route ons een eind door Zwitserland. Na een eindje klimmen op het
hoogste punt van onze route zien we op 90 kilometer afstand de Mont Blanc
liggen. Terug in Frankrijk zien we in de Valserine-kloof de rotswanden aan
weerszijden angstig dichtbij komen. Gelukkig kunnen we aan het eind via een
korte tunnel ontsnappen..... Ergens op het terras dat volgt vinden we de
camping "Les Géorennes". "Praktijkervaring zowel in Normandië als in
Oost-Frankrijk heeft uitgewezen, dat bramen die uit hazelaars omlaag hangen
extra lekker zijn. Naar een wetenschappelijke verklaring van dit verschijnsel
wordt nog gezocht". De zuidelijke knik waarmee de Rhône om de Jura heen gaat
en de noordelijke knik waarmee de Isère om het Massif du Vercours heen
stroomt, naderen elkaar hier tot op 36 km. Tussen deze rivierdalen ligt, in
de buurt van Voiron, een reeks pasovergangen van zo'n 500 meter hoogte. De
drie laagste zijn: Col de Chirens (477 m.); de drukke weg over het Defilé
du Grand Crossey en de Col de Macherin (501 m.). Wij gaan over de laagste
van deze passen. Na deze pas bereiken we de westelijke uitlopers van de
Franse Alpen. "Deze sectie bevat in het begin, van St. Nazaire (175m) naar
de Col de Beauregard (432 m) een lange stijging van 260 m. Op de boomloze
route kan het 's middags erg warm zijn. Schaduw zou hier voor fietsers erg
welkom zijn. Naast het reeds bestaande Comité pour le Fleurissement de la
France is er dus ook behoefte aan een Comité pour l' Ombragement des Route
Departementales de la France. Wat had u gedacht van een platanenrij hier?
"Als ik een fluitketel was, zou ik de hele dag fluiten", aldus Truida.
Nadat we Chrest in het dal van de Drome zijn gepasseerd passeren we na een klim van wel 9% de pas in een eigenaardige ringberg en bereiken het aangename beschutte dal waar aan een stroompje een heerlijk rustige camping "De Puy-St-Martin" ligt. De Provence is een prachtig gebied om doorheen te fietsen. Het schilderachtig kunstenaarsdorpje Seguret ligt als een balkon tegen de helling van een ronde heuvel, uitrijzend boven wijngaarden. Fontaine-de-Vaucluse is een touristisch hoogtepunt vooral vanwege de bron van de Sorge, waaraan de naam van Petrarca is verbonden. Petrarca wordt wel als de uitvinder van het tourisme voorgesteld. Het Parc Régional du Lubéron verlaten we door waar de kloof op z'n smalst is de Durance te kruisen. Op camping Les Cigales in Muy rusten we een dag uit van de tocht. In St. Rafaël stappen we op de fietsbus, die ons veilig weer thuis brengt.