|
CORSICA, een voettocht door de binnenlanden.
Bladerend door de vakantiegids van "Eigenwijze Reizen" werd onze aandacht getrokken door een
wandelarrangement op een bergrug in het hart van het eiland Corsica. "Kalliste, de 'schoonste', zo werd Corsica reeds door de Grieken genoemd. Als Ile de la Beauté, 'eiland van schoonheid', wordt Corsica nu nog geroemd. Er is geen ander gebied in de Middellandse Zee dat op een dusdanig kleine oppervlakte zulke interessante tegenstellingen te bieden heeft als dit eiland. Of men nu wil zwemmen, wandelen of culturele activiteiten wil ondernemen, er zijn tal van mogelijkheden. Bovendien hebben de trotse Corsicanen ondanks het toerisme hun karakteristieke eigenschappen behouden en leiden ze ver weg van de badplaatsen hun eigen leven dat aan eeuwenoude tradities gebonden is.……… Er is geen enkele toerist die teleurgesteld vertrekt. De mythe Corsica maakt haar beloften waar." Zo wordt Corsica in de Nelles Gids ingeleid. Aan onze reisgids ontlenen we verder nog het volgende: "Corsica is met 8722 km2 na Sicilië, Sardinië en Cyprus het op drie na grootste eiland in de Middellandse Zee. Het eiland telt ca. 250.000 inwoners van wie ongeveer 40 procent in de twee grote hoofdsteden Ajaccio en Bastia woont. Dit komt neer op een bevolkingsdichtheid van 2-3030 inwoners per vierkante kilometer (dus gemiddeld 25 inwoners per km2). Met deze aantallen onderscheidt Corsica zich duidelijk van de andere eilanden in het Middellandse-Zeegebied. Tegen het einde van de 19de eeuw nam de bevolking verder toe. In het begin van de 20ste eeuw echter begon een emigratie-golf. Door economische teruggang trokken meer dan 100.000 mensen naar Frankrijk of Italië. Pas de omstandigheden na de Tweede Wereldoorlog zorgden voor verbetering van de landbouw 9de malariamuggen aan de oostkust werden verdreven) en brachten een positieve bevolkingsontwikkeling op gang. Een groot aandeel in de groeiende welvaart hadden Franse subsidies en het toerisme, dat in de periode van 1970 tot 1990 verdrievoudigde. Vandaag de dag krijgt het eiland maar liefst 2 miljoen bezoekers per jaar te verwerken. Daardoor is het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten voor Corsica geworden. Op dit moment stagneert de toeristengroei enigszins. Op Corsica is geen massatoerisme zoals op Mallorca. Hier kan de toerist, begoogeld door de geur van maquis, nog genieten van een individuele vakantie in een rustige omgeving." |
U kunt begrijpen dat we niet lang hoefden na te denken om deze reis te boeken voor een korte vakantie.
De door ons geboekte wandeltocht gaat over de bergrug in het hart van Corsica, en eindigt in de oude
hoofdstad Corte.
Op dag 1 verkenning van Ajaccio, Corsica’s hoofdstad en Napoleons geboorteplaats en de eerste wandeling door de heuvels boven Ajaccio. Van Ajaccio maak je de tweede dag een adembenemende treinreis naar Vizzavona, waar we twee nachten verblijven in hotel Monte d'Oro, een groot, robuust 19e eeuws huis met een bijzondere, geheel eigen inrichting, met veel spullen uit het begin van de 20e eeuw. De volgende dag een rondwandeling over de GR 20 met prachtige vergezichten vanaf de Bocca Palmente. Dag 4 loop je door het Forêt de Vizzavona naar Vivario, vanwaar je de trein neemt naar Venaco. Het Forêt de Vizzavona is één van de mooiste en bekendste bossen van Corsica, met prachtige beuken en kolossale Laricio-dennen. De dag erop een pittige rondwandeling naar de kapel Santo Elisio, bedevaartplaats voor de inwoners van Venaco. Op dag 6 gaat de route vanaf Venaco door de dorpen Casanova en Poggio-di-Venaco en dan door kastanje- en dennenbos verder omhoog naar een hoogte van bijna 1000 meter. Op de Punta di u Corbu heb je al een mooi uitzicht op Corte. Nadat je de Tavignano en de Restonica bent overgestoken bereikt je het gezellige Corte, de oude hoofdstad van het ooit onafhankelijke Corsica. Zaterdag, 28 augustus begon onze vakantie en 2 september waren we weer terug, heerlijk uitgerust en met een hoofd vol indrukken. In dit verslag geven we in het kort onze persoonlijke wederwaardigheden weer. St. Annaparochie, 4 september 2004 Klaas en Truida |
Vannacht om vijf over vijf vertrekt onze vlucht van Schiphol. We
hebben nog wel geprobeerd te slapen maar daar was niet veel van terecht gekomen. Een voordeel van zo’n
vroeg vertrekuur is wel dat het lekker rustig is op de weg. Het blijkt dat we van Transavia een mooie plek met extra beenruimte bij de nooduitgang boven de vleugel toegewezen gekregen hadden. Mama krijgt van de purser uitvoerig instructie wat te doen bij een noodlanding: “de rode handel naar beneden trekken en de deur uitklappen, dan de zwarte pijl op de vleugel volgen en de passagiers na u helpen bij het verlaten van het toestel”. Ik heb ook een verantwoordelijke taak: “ervoor zorgen dat Mama bij vertrek en landing niet in slaap valt”. We vertrekken mooi op tijd en Mama vergaapt zich aan de kerstboomverlichting waarmee Amsterdam zich heeft getooid. Gedurende de hele vlucht houden we helder weer, de Mont Blanc met zijn besneewde top is duidelijk te herkennen. Een poosje later zien we de Middellandse-Zeekust onder ons doorschuiven en dan duurt het niet lang meer voor we Corsica in zicht krijgen. We dalen laag over de baai van Ajaccio en al voor zevenen staan we op het vliegveld bij de belangrijkste stad van Corsica. Petite déjeunerEen bus blijkt er zo vroeg nog niet te rijden, dus laten we ons met de taxi naar ons hotel voor vannacht “Le Dauphin” vervoeren. Het hotel staat aan de drukke boulevard vlak bij de plek waar de grote veerboten vanuit Frankrijk en Italië aanmeren. In de bar beneden zitten enkele Corsicanen al aan een “vroeg bakje”. Onze kamer is om twee uur klaar en onze koffers krijgen voorlopig een vertrouwd plekje.Even verderop in de lekkere ochtendzon eerst maar een “petit dejeuner” genomen. Dat smaakt prima. Verderop langs de baai lopend stuiten we op de citadel, gelegen op een landpunt, direct naast de havenpier. Alleen de oude vestingmuren staan er nog. Omdat de citadel militair terrein is is het fort hermetisch afgesloten. Een groepje jongelui heeft op het naast-gelegen strandje de nacht doorgebracht. Ze rekken zich behaaglijk uit in de warme morgenzon. Verderop, voorbij het casino steken we over naar de Assemblé de Corse waar de eilandbestuurders zich gewoonlijk met belangrijke Corsicaanse kwesties bezig houden. Aan het eind van de Cours Général Leclerc rijst het meest indrukwekkende Napoleon-monument van Ajaccio boven de Place d’ Austerlitz uit. Op 15 augustus 1769 werd Napoleon in Casa Bonaparte geboren en tot vandaag de dag leeft de Napoleon-verering in Ajaccio voort. |
Le Sentier des CrêtesWij klauteren een paar achteraf straatjes omhoog naar het Bois de Anglais waar onze wandeling van vandaag, Le Sentier des Crêtes begint. Het pad zigzagt meteen al steil omhoog. Inmiddels brandt te zon uitbundig op ons hoofd en er moet menig zweetdruppeltje worden afgeveegd.In het begin is het pad omzoomd met weelderige vegetatie. Onder de hoogspanningkabel staat zelfs een eucalyptusboom. Al snel komen we op de driesprong waar we volgens onze beschrijving links af moeten voor de korte route. Wij kiezen voor de lange versie die ons langs een afwisselend pad met prachtige vergezichten op de heuvels tot boven het dorpje Barbicaja brengt. De terugweg vergast ons regelmatig op een schitterend uitzicht op de Middellandse Zee. Het is een uur of twee wanneer we na deze toch redelijk pittige wandeling terug zijn aan de Plage St.-François in Ajaccio. In een strandtent eten we een Italiaanse salade op het beschaduwde terras. We constateren dat we het maar weer best hebben getroffen. Er staat hier een lekker windje van zee zodat het ook op het strand prima toeven is. Zo kunnen we deze eerste vakantiedag alvast lekker bijkleuren. Als we ons even “delgeven” op onze handdoek op het zand kost het moeite niet in slaap te vallen. We besluiten onze hotelkamer te gaan inspecteren. Bij aankomst in het hotel blijkt de plaatselijke reisagent “Tour Aventure” een dikke envelop voor ons achtergelaten te hebben met de laatste informatie voor onze vakantie. KoeienuierNa een lekkere douche en even rusten op het prima bed voelen we ons als herboren en we vinden het tijd de stad eens wat nader te bekijken. Ajaccio is wel een leuke stad met gezellige winkelstraatjes. Volop gezellige terrasjes om een drankje te drinken.In de oude binnenstad achter de citadel vinden we een wirwar van smalle straatjes met huis aan huis de leukste restaurantjes. Overal kun je buiten eten zodat je moet laveren om erdoor te komen. Bij een kelderachtig restaurantje zoeken we een tafeltje, we hebben inmiddels wel lekkere honger. Het is altijd afwachten wat de kaart te bieden heeft. We kiezen elk een aansprekend menu. Het vleesgerecht van Mama – iets speciaals van de bergbewoners – is moeilijk thuis te brengen. Volgens Mama smaakt het best lekker maar het doet haar wat aan koeienuier denken……… |
Onze trein naar Vizzavona vertrekt vanmorgen precies om twintig voor negen. Gisteravond heb ik het alarm op mijn mo-biele telefoon op zeven uur gezet, dan hebben we ruim de tijd om te douchen en voor het ontbijt. We hebben allebei als een blok geslapen en als ik ’s ochtends wakker wordt zie ik tot mijn schrik dat het al bijna acht uur is! (Later bedenk ik, dat ik de Roemeense tijd nog op mijn mobiele had.) We hebben nog nooit zo snel gewassen, aangekleed en in zeven haasten een paar broodjes met koffie doorgeslokt. Dan op een drafje met onze bagage naar het station. De trein staat al gereed, we zijn toch nog mooi op tijd. Als we Ajaccio uitrijden aan weerskanten van het spoor grote witte bergen met koelkasten en afwasmachines; ook hier de achterkant van onze welvaart. Al spoedig rijden we meer landinwaarts in sterk geaccidenteerd gebied met een rijke subtropische vegetatie. Als het omhoog gaat wordt de trein kennelijk in een lagere versnelling gezet, het gaat dan aanmerkelijk trager. Naarmate de treinrit vordert wordt het landschap meer berg-achtig en verschillende keren rijden we door een donkere tunnel. De “Corsicaanse TGV”In onze gids is een apart hoofdstukje aan dit onderwerp gewijd: “De Corsicanen noemen hun unieke Corsicaanse spoorwegen liefdevol ‘U Trinighellu’. De reizigers noemen deze trein ietwat ironisch ook wel TGV, naar de Franse sneltrein (Train à Grande vitesse). Tijdens een reis op Corsicaanse rails zult u echter spoedig tot de overtuiging komen dat deze letters alleen maar ‘Train à Grande Vibration’ (trein van de hevige trillingen) kunnen betekenen.Sinds 1893 vervoeren de Corsicaanse spoorwegen eilandbewoners en bezoekers tussen Ajaccio en Bastia. Vanaf zeeniveau klimt de ‘Micheline’ bij de Col de Vizza-vona naar een hoogte van bijna 1100 meter, gaat vervolgens in een tunnel onder de pas door en rijdt naar beneden in de richting van de zee naar het bedrijvige Bastia. Het avontuurlijkste traject ligt tussen Vizzavona en Corte. Op het traject rijdt de trein door veel tunnels en over enkele spoorwegviaducten. Het bekendste viaduct is de Ponte de Vecchio na Vovario, door niemand minder dan de Franse ingenieur Gustave Eiffel ontworpen aan wie Parijs zoals bekend is zijn Eiffeltoren te danken heeft." Nadat we die lange tunnel onder de Col de Vizzavona zijn gepasseerd stoppen we al gauw op het station van het gelijknamige dorpje. Daar wacht een vriendelijke jongeman ons op om ons met onze bagage met een busje naar Hôtel du Monte d’ Oro te brengen op enkele honderden meters van de al genoemde Col de Vizzavona (1164 meter hoog), de belangrijkste doorgang tussen Noord en Zuid. |
Aan de drankHet hotel is een groot robuust 19de eeuws huis met een bijzondere, geheel eigen inrichting met veel spullen uit grootmoeders tijd. Het hotel bestaat dan ook al 100 jaar. In 1904 werd het huis overgenomen van een Zwitser die aan de drank was geraakt. Deze had het weer gekocht van een spoorwegmaatschappij die hierin haar arbeiders had gehuisvest tijdens de aanleg van het spoor. Het hotel wordt beheerd door drie zusters op leeftijd. In de hal en elders hangen foto’s van de familie. Wij hebben een prima kamer in de gîte d’ etappe achter het hoofdgebouw.We maken eerst een wandeling naar een Genuese burchtruïne op een strategische plek boven de Col de Vizzavona. Via een steil keienpad komen we op een geitenpad over een bergkam tussen kleine rotsblok-ken en struiken. Al snel doemt de burcht-ruïne voor ons op. De donjon en de pijlers van de brug zijn nog te herkennen. Via een paadje rechts langs de ruïnes komen we op de erachter gelegen hoogte met een mooi panorama op de indrukwekkende Monte d’ Oro (2389 meter) en de Col de Vizzavona. De aanwezigheid van dit fort getuigt van het strategische belang van deze bergdoorgang. Cascades des AnglaisNa ons bezoek aan de Genuese Burcht eten we bij een naast ons hotel gelegen restaurant ‘a Muntagenr’ een heerlijke salade. Onze reisbescheiden bevelen deze dag een korte wandeling naar Vizzavona aan. Het beginpunt van de beschreven route is echter volstrekt onduidelijk met als gevolg dat we pas na een lange maar best mooie route door het Forêt de Vizzavona in Vizzavona belanden. Een romantsche ruïne van een vroeger voornaam gebouw wijst op de gevolgen van de ontvolking van het platteland.Tegenover het station op een gezellig terrasje drinken we een glaasje wijn. Dan volgen we het pad naar de Cascades des Anglais. Deze naam ontstond toen deze plek rond 1900 voor rijke Engelsen een geliefd toeristisch uitje was geworden. Na de brug over de Agnone leidt rechts een rotsachtig klauterpad bergopwaarts. Afwisselend zijn hier watervalletjes en in de rotsen uitgesleten waterbekkens. In één van deze met helder water gevulde ‘meertjes’ koelen we onze vermoeide voeten. Het is nu nog een kwartiertje lopen naar ons hotel. Nadat we ons gedouched hebben hebben we van het lopen behoorlijk trek. Het diner wordt opge-diend in een zaal waar de klimop van buiten zich ongehinderd langs de zolder en de muren slingert. Dit geeft wel een heel bijzonder effect. De maaltijd smaakt uitstekend. |
Voor vandaag staat er een stevige wandeling door het Forêt de Vizzavona naar de 1650 meter hoge bergpas Bocca Palmente op het programma. Vandaar dat ik gisteravond in het hotel voor ons beide een ‘pain’ heb besteld om mee te nemen. We eten op ons gemak ons ontbijt en beginnen dan welgemoed aan onze tocht. We hadden gisteren geconcludeerd, dat het verstandig zou zijn de bergschoenen aan te trekken. Daar zullen we vandaag geen spijt van hebben. Bij het hotel direct rechts af de ‘Sentier de la Femme Perdue’ op. Ik kan nergens gewaar worden of die vrouw nog steeds ‘verloren’ is. De eerste kilometer hebben we gister ook al verkend maar op de brede route forestière gaan we nu verder. Aan de mest te zien vertoeven hier regelmatig één of meer koeien. En inderdaad, even verderop klautert een koe bij onze nadering de berg op. Zelfs hier moeten die bergkoeien zo’n lelijke gele flap in het oor hebben. Je vraagt je trouwens af hoe de boer zijn veestapel ooit weer bij elkaar vindt. Onder de hoogspanningleiding hoog boven ons – onbegrijpelijk hoe ze die leidingen ooit over zo’n breed dal hebben kunnen trekken – nemen we het pad scherp rechts omhoog. In vele slingers gaat het bergopwaarts, eerst tussen de lariciodennen door waar-mee de bergflank beplant is. Het zijn taaie bomen die tegen de steilste bergwanden houvast vinden. Hogerop slalomt het pad verder door koel beukenbos dat van nature weinig onder-begroeiing toelaat. Het pad wordt keiïger en helt sterker omhoog. Nu en dan kruist het pad een naar beneden roetsende beek die beneden samen het riviertje de Fulminato vormen. Waar we een wat grotere beek (Avalanche de Fulminato) oversteken is tussen de gladgeslepen rotsblokken een natuurlijk bassin ontstaan. Tussen hoge laricio’s en over bemoste stenen is het nu soms meer klauteren dan wandelen. Waar het bos even wijkt hebben we zicht op ons wandeldoel van vandaag, de kale bergkam van de Bocca Palmente. Hogerop komen de beuken weer terug en verschijnen er kleine rotsforma-ties. Plots verspert een gevelde naaldboom ons pad zodat we half glijdend naar beneden moeten naar het lager gelegen vervolg van het pad. Op een driesprong voegt van links de rood-wit gemarkeerde GR20-wandelroute zich bij ons pad. De GR20Onze gids geeft een uitgebreide beschrijving van deze internationaal bekende alpiene wandelroute diagonaal door het binnenland Van Corsica en over bijna alle bergketens van het eiland: "‘20’ is de oude postcode van Corsica en GR staat voor Sentier de la Grande Randonnée. De route voert in twee weken te voet door zeer uiteenlopende landschappen in een gezonde berglucht en in een paradijselijke stilte. Steile, rotsachtige bergen en diepe kloven worden afgewisseld door malse groene weiden in brede dalen. Onver-getelijke uitzichten op afgelegen berg-dorpjes, wilde bergrivieren, kronkelende beekjes, meren en plassen vormen een heilzaam contrast met het drukke dagelijkse bestaan in de overvolle grote steden. Hier is geen file die mensen dwingt te stoppen, hooguit een kudde geiten die de weg voor enige tijd blok-keert. En steeds opnieuw heeft u vanaf de GR20 zicht op de diepblauwe Middel-landse Zee. Kortom: laat de auto staan en trek de wandelschoenen!"Ik zou wensen, dat ik veertig jaar jonger was, dan zou ik best zo’n trektocht willen maken van de ene berghut (refuge) naar de volgende met de rugzak hoog op de rug……… |
Rood-wit beschilderde keien wijzen nu de weg omhoog over een met stenen bezaaid pad. Bij elke stap moet je goed kijken waar je je schoen neerzet om te voor-komen, dat je uitglijdt. Op deze hoogte wijkt het bos voor armetierige gras-achtige begroeiing afgewisseld met de bekende maquis, moeilijk doordringbaar struikgewas. Regelmatig staan we stil om te genieten van het magnifieke uitzicht op de bergen en dalen.
Geen herder te zienWij komen nu verschillende keren zwaar bepakte jongelui tegen die de GR20 lopen. Een jongen en meisje, die we gister in Vizzavona hadden ontmoet zwoegt zwaar-bepakt hetzelfde pad omhoog als wij. Het valt hen kennelijk zwaar en hij vraagt belangstellend met duidelijke bewondering of wij regelmatig zo’n zware tocht maken. Nog voor de kam passeren we een bron (fontaine de Palmente) en vullen onze bidons met koel helder water.Over de bergkam heen, buigt het pad in zuidelijke richting en daalt langs de bergflank licht af. Wij kunnen de in onze gids aangekondigde bergeries van Alzeta met de schaapsherder op zijn zomerwei niet ontdekken en besluiten ons middagproviand te verorberen. Het zit hier heerlijk in de stralende zon met een prachtig uitzicht op het centraal bergland. Na een half uurtje aanvaarden we terug-tocht over de GR20 de bergpas over en dan weer naar beneden, de beboste zone in. Na anderhalf uur afdalen over afwis-selende paden komen we op een T-kruising met een bredere bosweg. We volgende de GR20 markering linksaf, richting refuge de l’Onda. We komen uit op de geasfalteerde N193. Aan de overkant is een doorgang in het muurtje langs de weg waarachter het GR20-pad vervolgt in de richting Vizza-vona-gare. (Naar dit punt hebben we ons gisteren rot gezocht.) Over een brede bosweg tot we weer op een asfaltweg stuiten. Linksaf, een beekbrug over en na 100 meter zijn we in Vizzavona. Naast het stationnetje eten we op het terras van de bar-épicerie ‘chez Rosy’ nog een salade. Over het setier des Cascades, langs het riviertje d’Agnone wandelen we weer naar de Cascades des Anglais en dan terug naar ons hotel. We hebben echt “het eind in de bek” en na een verfrissende douche blijven we tot het avondeten lekker op ons bed liggen. Lekkere forelMijn boek ‘Het eiland van mijn vader’ gaat over een vrouw die zich op Corsica wil wreken op haar vader, die ze nooit heeft gekend omdat hij haar moeder al voor haar geboorte had verlaten. Eénmaal op Corsica raakt ze in de onafhankelijkheidsbeweging verstrikt. Leuk om tijdens de vakantie iets te lezen wat in het vakantieland speelt. Veel is herkenbaar.Het avondmaal smaakt vanavond extra lekker. Eerst een grote soepterrine met een smakelijke en voedzame groentesoep. De forel – vers gevangen in een riviertje in de buurt – smaakt werkelijk voortref-felijk. Dan wordt een plankje met vier verschillende soorten kaas opgediend en tenslotte is er een lekker puddinkje als desert. |
Vandaag hebben we een flinke wandeling door het Woud van Vizzavona naar Vivario voor de boeg. Dit woud is één van de mooiste bossen van Corsica tussen de Monte d’Oro en de Bacca Palmente, de bergkam die we gister beklommen hebben. Het Forêt de Vizzavona strekt zich uit over een oppervlakte van ruim 1600 ha. op een hoogte van 800 tot 1650 meter en bestaat hoofdzakelijk uit lariksen en beuken. Volgens onze reisgids komen de vele bezoekers hierheen vooral aangetrokken door de schaduwrijke wandelpaden met een totale lengte van bijna 50 kilometer. Om-dat dit gebied ook vanuit Bastia en Corte gemakkelijk bereikbaar is – via de N193 of met de trein – is dit woud niet alleen voor de inwoners van Ajaccio, die in de hete zomer de stad ontvluchten,een aan-genaam en gunstig gelegen recreatiegebied. Na ons uitgebreid ontbijt zetten we onze koffers in de hal, stoppen we onze stokbrood met de nodige potjes confituren voor onderweg in onze rugzak en nemen we afscheid van de hartelijke en erg behulpzame dame van de receptie. We zullen de beste herinneringen bewaren aan dit Hotel du Monte d’Oro. Enorme bosbrandDe route volgt eerst hetzelfde pad van gister maar op het koeienpad onder de hoogspanningslijn volgen we nu het brede pad rechtdoor. We passeren tweemaal een doorwaadbare plaats die echter in deze droge periode nauwelijks een obstakel vormen. Verderop herkennen we de T-kruising van gister met de handwijzer refuge l’Onda. Wij slaan nu rechtsaf op de roodlichtblauw gemarkeerde route. De slagboom op onze weg kunnen we als wandelaar gewoon langs lopen en in de bocht bij de electiciteitsmast hebben we een mooi uitzicht naar alle kanten. Diep beneden in het dal ligt het dorp Tattone met het dominante sanatorium.In 2001 heeft hier een enorme bosbrand gewoed waarvan de sporen kilometers ver nog duidelijk zichtbaar zijn. Na een lange omtrekkende route aan de overkant van het zijdal staan we bij een volgende hoogspanningsmast. In noordelijke richting zien we Venaco nu in de verte liggen. We lopen gauw verder want er staat hier op dit uitstekende punt een harde koude wind. Na een tweede slagboom ligt een picknickplaats met weer een mooi uitzicht. De picknickplaats zelf temidden van de verkoolde boomresten biedt wel een zeer lugubere aanblik. Ons pad komt uit op een smalle geasfalteerde bosweg. We hebben nu bijna vier uur gelopen en nog geen mens gezien. Gigantische saladeNa ongeveer twee kilometer bereiken we de grote weg naar Vivario. Rechts in de bocht staat een café-restaurant dat gelet op de vele geparkeerde auto’s kennelijk zeer in trek is. Binnen zit het inderdaad afgeladen vol en verschillende mensen staan te wachten totdat er een tafeltje vrijkomt. Gelukkig is er voor ons vrij snel een tweepersoons tafeltje beschikbaar. Even later genieten we met volle teugen van een gigantische salade en een heerlijk koel glas drinken.Helemaal verkwikt vervolgen we onze tocht. We volgen de brede autoweg omlaag, aan de overkant kunnen we veilig in de brede berm lopen. Even verder in een bocht naar rechts na een soort onverhard parkeerterrein nemen we een smal scherp afdalend pad. In de verte torent de ruïne van het Fortin de Pascinio hoog boven de omgeving uit. Dan komen we bij een kruising van paden met op een steen een onduidelijke oranje streep. Hier moeten we rechtsaf een erg onduidelijk pad in, eerst alleen maar een geultje waar we door lopen. Verderop wordt het beter en het pad daalt steil af naar Vivario. Als we links twee huizen zien moeten we scherp linksaf en nog steiler naar beneden. Onze routebeschrijving volgend lopen we achterlangs het eerste huis. De woning is verlaten en op de muur is met grote letter FLNC LIBERTA gekalkt. Overal op Corsica zie je dit soort uitingen van de onafhankelijkheidsbeweging. FLNC LIBERTAWat willen de Corsicanen nu precies en wat zijn de achtergronden van deze Corsica Nostrabeweging?"De partiotten op het eiland vinden dat de politiek en de economie – vooral het toerisme – te sterk door Frankrijk worden bepaald. Haar wens naar onafhankelijkheid onderstreept het radicale Corsicaanse bevrijdingsfront FLNC – inmiddels opgesplitst na interne twisten – met bomaanslagen. De golf antiFrans geweld bereikte met de moord op de hoogste vertegenwoordiger van de Republiek, de prefect Claude Erignac, in Ajaccio op 6 februari 1998 haar dramatische hoogtepunt. Als men de jaren na de Tweede Wereldoorlog bekijkt, wordt duidelijk dat de Grand Nation aanvankelijk niet veel voor haar eiland in de Middelllandse Zee heeft gedaan. De machtige clanfamilies hadden het weer voor het zeggen op Corsica, de bewoners dreigden het eiland te verlaten en ook de economie had te lijden onder de afnemende bevolking. In 1945 deelde Frankrijk Corsica in bij de economische regio de Provence, hoewel het eiland het enige ‘natuurlijke gebied’ van Frankrijk was. Na hevige protesten van de Corsicanen erkende Parijs in 1970 Corsica als zelfstandig gebied." WijnfraudeDe spanning nam nog toe door de bevoorrechting van de Franse Algerijnen die zich na de onafhankelijkheid van Algerije op Corsica hadden gevestigd. Toen deze nieuwkomers zich op de wijncultuur toelegden met gebruikmaking van minderwaardige wijnstokken en nazoeten van de wijn. Door dit geknoei vreesden de Corsicanen voor de goede naam van hun wijn en protesteerden. |
In 1975 werden de wijngaarden in Aléria bezet door gematigde Corsicaanse seperatisten waarbij twee agenten om het leven kwamen en twee bezetters zwaargewond raakten. De protesten tegen benadeling van het eiland, de buitenlandse overheersing en de onderdrukking van de Corsicaanse taal broeiden al sinds een tiental jaren. Dit wijnschandaal van Aléria verscherpte de politieke conflicten alleen maar verder. De radicale Fronte di a liberazione naziunale di a Corsica (FLNC) werd opgericht. Met een toenemende radicalisering en bomaanslagen onderstreepte de FLNC zijn eisen. In 1977 werd de strijd ook naar Frankrijk uitgebreid: er werden bommen geplaatst in stations, politieauto’s en bankgebouwen. Terwijl het zich in 1973 nog tot 40 bomaanslagen beperkte steeg dit aantal in 1980 tot ver boven de 400. In 2003 telde men 296 met springstof gepleegde aanslagen. Het extremistische bevrij-dingsfront FLNC (sinds 1983 verboden) wordt voor de meeste bomaanslagen verantwoordelijk gehouden. TreinkaartjeVoorbij het met FLNC bekalkte huis bereiken we via een trap de weg tegenover café ‘Chez Vincent’. Een zwerver, die in de gaten krijgt dat we uit Nederland – “Ah Pays Bas!”- komen, probeert een praatje met ons aan te knopen maar het lijkt ons verstandig geen sjoege te geven. Vivario telt maar 500 inwoners; vele huizen worden niet meer bewoond. Het plaatsje ligt op zo’n 200 meter boven de gorges van de Vecchio, het riviertje waar nog op forel wordt gevist. Op het pleintje klatert een fontein met een standbeeld van de jachtgodin Diana.We kopen een tros lekkere zoete druiven en zoeken het stationnetje op. Het loket is nog dicht, pas om half vier kunnen we geholpen worden. Er zijn kennelijk niet veel mensen, die ons wandelarrangement volgen want het omwisselen van mijn papiertje van Tour Aventure voor een treinkaartje voor twee personen stelt de lokethoudster voor grote problemen. De handleiding wordt erbij gezocht maar ze slaagt er blijkbaar niet in de goede gegevens in de computer in te voeren. Ook manlief, die nog met ontbloot bovenlijf van boven wordt geroepen, komt er niet uit. Met telefonische assistentie van een collega in Ajaccio wordt uiteindelijk ons vervoerbewijs door het apparaat uitgespuwd. Het treintje is al tjokvol met vakantiegangers maar het is gelukkig maar twintig minuten naar Venaco. We passeren het door Eiffel gebouwde spoorwegviaduct de Ponte de Vecchio, de rivier slingert zich diep beneden ons door het ravijn. Bij aankomst in Venaco stapt ook het Duitse stel dat in grote lijnen dezelfde reis volgt uit de trein. Zij hebben nog niks gegeten dat ze gaan eerst een eetgelegenheid opzoeken. Vervaarlijke hondenWij steken via de loopbrug de spoorlijn over. Linksaf op de asfaltweg en bij de kerk met de mooie oude eik de trap op. De beschrijving is nu wat verwarrend waardoor we bij hotel ‘U Frascone’ belan-den terwijl wij in ‘Le Bosquet’ logeren. Via een andere weg terug en langs dezelfde kerk met de mooie oude eik en de Mairie van Venaco bereiken we aan het eind van de straat een soort trap met brede tre-den. Op de muur is een richtingbordje met San Pedru bevestigd. Na een aantal smalle straatjes en onder een gebogen gewelf van een huis door zien we rechts een smal pad met weer de aanduiding San Pedru. Op dit pad wordt de rust wreed verstoord door wel tien woest blaffende en grommende honden. Gelukkig zitten de meest vervaarlijk uitziende dieren aan een ketting. Het was maar goed, dat onze routebeschrijving ons van tevoren had gewaarschuwd.Na dit binnendoorpad komen we op een weg met bomen en schaduw uit met links een zwaar eikenhouten kruis. Zo arriveren we in het gehucht San Pietro. Op het kruispunt staat de kerk met een overdekte bron ernaast. Rechtdoor daalt de weg naar een oorlogsmonument met de namen van een groot aantal gevallenen in de Eerste Wereldoorlog. "In de 19de eeuw deed Frankrijk nauwelijks iets voor Corsica. Hierdoor werd nauwelijks aandacht besteed aan de chaotische toestanden op het eiland: de clanvetes en de vendetta herleefden in volle glorie. Sartène was destijds het centrum van de bloedwraak, hier vochten hele stadswijken tegen elkaar. Daardoor was er nauwelijks tijd de economie van het eiland tot ontwikkeling te brengen. Pas toen Frankrijk in de Eerste Wereldoorlog tegen Duitsland ten strijde trok herinnerde men zich de strijdlustige Cor-sicanen. Ongeveer 30.000 zonen van het eiland stierven in deze oorlog onder de Franse driekleur; dat was ongeveer een vierde deel van alle jonge volwassen man-nen. De opsomming van alle doden op de oorlogsmonumenten, die men in bijna ieder klein gehucht op Corsica ziet, is vaak groter dan het huidige aantal inwoners van zo’n oord", aldus onze reisgids. Onze weg draait hier naar links en even verder, nog voor de rivier, 20 meter na een houten kruis staat een boom. Aan de voet van de boom loopt het pad steil omlaag. Via trapjes van half vergane boomstammetjes dalen we af naar de rivier. Zo komen we uit bij de grote weg voor een brug. Aan de overkant staat ons hotel voor de komende twee dagen: “Le Bosquet”. |
“Door het klimwerk een spectaculaire tocht naar de kapel Santo Eliseo hoog op de berghelling ten westen van Venaco. Zorg vanwege de hoogte voor beschermende kleding, genoeg water en suiker.” Onze reisbeschrijving heeft ons zeer benieuwd gemaakt wat de tocht van vandaag voor ons in petto zal hebben. Het klinkt in ieder geval best stoer.
We hebben wel eens beter geslapen dan vannacht. De matras op ons bed is in het midden het slapst waardoor we allebei steeds naar het midden zakken. Dat rust niet comfortabel. Nadat wij vanmorgen een eenvoudig ontbijt hebben genuttigd, dat voor ons klaarstond in de bar bij het hotel, gaan we welgemoed op pad. Het lijkt weer een mooie dag.
Langs hetzelfde pad langs de rivier de Misogno en over het boomstammentrapje weer omhoog naar Santo Pietro di Venaco, de bewoners zeggen Sant Pierre. Naast de kerk met klokgevel en fraai gebeeldhouwde deur vullen we onze flessen met het koele bronwater. We lopen in de richting San Eliseu het dorp uit, een brug over en dan langs een stroompje omhoog. Verderop staat nog een huis. Hier is het wat onduidelijk waar ons pad precies loopt. Langs de beek loopt een duidelijk betreden pad maar er is nergens een oranje stip te bekennen, dat kan het dus niet zijn. Opzij van het huis klimmen we dan via grote stenen omhoog en daar komen we inderdaad op een onduidelijk pad dat met oranje stippen is aangegeven. In het begin is het een beetje lastig te vinden maar gaandeweg wordt het gelukkig meer pad. De oranje stippen staan soms op een steen, soms op een boom. Soms ligt er zomaar ergens een enorm rotsblok. Een houten bruggetje is helemaal vermolmd, dat betekent schuifelend passeren. Langs het pad zijn borden bevestigd die de namen van bomen of struiken aangeven. We komen langs de Bergerie Albertina. Een bergerie is een schuilplaats van gestapelde stenen voor de veehoeder, die zijn koeien, geiten of schapen in de zomer op de berghelling weidt. Verderop komen we nog verschillende keren zo’n bergerie voorbij in verschillende stadia van verval. Het bos wordt langzamerhand wat dunner en we komen op een soort weitje waar eindelijk weer eens een richtingbord naar de kapel wijst. Dan gaat het weer flink omhoog. Het is vaak meer klauteren dan lopen. Steeds heb je achterom kijkend een adembenemend uitzicht op de dorpjes in het dal en de bergen verder weg. Het licht- en schaduwspel van de overdrijvende wolken geeft een grandioos gezicht. Een kaarsje gebrandSteeds als we denken dat we boven zijn is er om de hoek weer een nieuwe helling. Soms opeens na een ruiger gedeelte weer een bosje met beukenbomen. De rotsblok-ken worden groter en dan zien we – na zo’n 2½ uur klimmen – opeens het dak van het kapelletje. De deur van de kapel kan open en binnen steken we een kaarsje aan aan de grote kaars, die op het altaar nog brandt. De kapel is een bedevaartsplaats voor de bewoners van de omliggende dorpjes. Traditioneel op 29 augustus trekken zij dan in processie naar boven. |
We zitten hier op 1555 meter hoogte en soms hebben we het idee, dat je de wolken aan kunt raken. Een halve kilometer verder op de bergkam staat een geitenhoeder voor zijn zomerstal. Als wij aanstalten maken om de terugtocht te aanvaarden staat hij plotseling op een grote rotsformatie boven ons. Hij is bijna even vlug als zijn berggeiten. Langs de oranje markering zoeken wij nu weer onze weg naar beneden. Bergafwaarts vergt toch minder inspanning dan omhoog. Hier en daar dient een stapeltje stenen als markering. Na ongeveer een uur afdalen, afwisselend door ruigere delen en tussen mooie loofbomen komen we bij een bordje met de naam Sartellu erop. We volgen nu verder deze richting en volgen een smal dalend pad in een bos tot aan een droogstaande bron links van het pad. We zijn hier vlakbij het riviertje de Tovo. Onze route gaat hier weer een klein stukje terug en dan links over een smal stenig pad waar we half lopend half glijdend de bergflank afdalen tot we bij een breder zandpad uitkomen. We zijn dan al gauw weer terug in Santo Pietro. Nul op het rekestHet is nog veel te vroeg om naar ons hotel en wij besluiten terug te lopen naar Venaco. De weg kennen we inmiddels. Een knoestige kastanjeboom vinden we een foto waard. De vegetatie is hier uitzonderlijk rijk. Venaco is volgens onze reisgids een geliefde toeristenplaats aan de voet van Monte Cardo. Als we bij een restaurantje een salade willen bestellen krijgen we nul op het rekest omdat het klokslag drie uur is. Bij de vriendelijke buurman bestellen we een panine, een geroosterde stokbrood met ham en tomaat ertussen. We hadden inderdaad honger gekregen van de klim naar de kapel.Op het weggetje naar het station groeien heerlijke dikke bramen, goed voor de dagelijkse portie vitaminen. Ik raak zo langzamerhand door mijn euro’s maar er is nergens in Venaco een pinautomaat, laat staan een bank te bekennen. Het stadje stelt in onze ogen niet zoveel voor met zijn moeilijk te doorgronden stratenpatroon dat erg bepaald wordt door de grote hoogteverschillen. Het wordt zo langzamerhand weer tijd om ons hotel op te zoeken, lekker onder de douche. Een andere juffrouw in trainingspak dient het avondeten op. De wijn van gisteravond is niet meer in een gewone fles voorradig. Dus bestellen we maar een half flesje. Het avondeten bestaat uit een aardappel, wat onduidelijke groente en een stuk vlees dat hoofdzakelijk uit bot bestaat. Om de stemming er toch maar in te houden bestellen we nog maar een half flesje wijn. De kaas voor dessert bestaat maar uit één klein blokje. Onze conclusie is, dat het eten en ook de bediening in “Le Bosquet” aanmerkelijk beneden de standaard van Eigenwijze reizen ligt. Ook de Duitsers vinden het maar niks………… |
Voor we vanmorgen op stap gaan moet ik nog wel de hotelrekening voldoen. Twee flessen wijn, of liever: één plus twee halve flessen wijn is 15 plus twee keer tien euro is vijfendertig euro’s. Ik zal met de pinpas betalen maar de pinautomaat is defect. Helaas kan ik maar vijfentwintig euro’s uit mijn portemonnee bijeen schrapen, dus is er een probleem. Gelukkig heeft Truida nog een biljet van twintig euro in haar zak. “De dame heeft ons gered”, verzucht de hotelbaas opgelucht. Vandaag gaan we te voet naar de laatste halte op onze Corsicareis: Corte. We volgende de oranje gemarkeerde route die onderdeel uitmaakt van de wandelroute Da Mare a Mare Nord. Over de brug bij ons hotel buigt het pad meteen linksaf langs de rivier langs een bordje: “La balade de arbre en arbre”. Na een bocht naar recht komen we in het dorpje Riventosa. Even verderop staat een rijdende winkel. Het lijkt ons verstandig te kijken of er een stokbrood te koop is. Het blijkt echter een rijdende slager dus wagen we het er maar op zonder extra proviand in de rugzak. Hermann-schildpadIn Riventosa steken we de weg over en volgen de dalende weg aan de zuid kant van het dorpje richting Poggio-di-Venaco. Op het kruispunt wijst een houten bord voor wandelaars richting Corte en Casanova. Een mooie oude brug brengt ons over de ruiseau de Minute. Aan de overkant wordt het pad smaller en begint te klimmen. Plotseling ziet mama iets schuifelen: een schildpad met een geelgrijs schild van zo’n vijftien centimeter doorsnee. Dit moet een exemplaar van de Hermann-schildpadden zijn die een eind noordelijker in een reservaat in het Asco-dal worden gefokt om de ‘tortue’ voor uitsterven te behoeden.Op een driesprong slaan we rechtsaf richting Corte. Het pad, dat verderop zelfs geasfalteerd is, komt uit op de RN 193. 300 Meter verderop steken we de weg over naar een parkeerplaats met picknickbanken. In de schaduw eten we een mueslireep en nemen we wat water. Er staat hier een eenvoudig herinneringsmonumentje ter nagedachtenis aan vijftien brandweermannen, die bij de uitoefening van hun werk: het bestrijden van een bosbrand, zijn omgekomen. Voorbij een omheind weitje moeten we een hekje door. Dan begint de klim naar de Punta Cisterna. Het eerste deel van de klim gaat over een kale heuvelrug. De zon brandt ons behoorlijk op het hoofd. Nu komt het in Ajaccio gekochte blauwe hoedje mooi van pas. Waar het pad links omhoog voert mooie rotsformaties en uitzicht op Corte nog ver weg. De tocht gaat nu verder omhoog langs een snel stromend stroompje. Bomen houden hier de zon tegen. Een pijl naar rechts geeft aan dat we het water moeten oversteken. Even hoger gaan we weer naar de rechter oever. Dan buigt het pad van het riviertje af en zig-zagt steil omhoog. Nadat we voor de derde keer het riviertje hebben overgestoken hebben we een mooi vrij uitzicht over het bergland. Dan voert het pad ons door een woud met prachtige oude dennenbomen totdat we uitkomen op een soort plateau. Hier zijn we op de Punta Cisterna op een hoogte van 1019 meter. Een prachtige plek om middagpauze te houden. Een groot glas kastanjebierIn het bos zit een groep ruiters, die de klim vanuit Corte te paard hebben volbracht en die hier hun dieren een half uurtje rust onder de bomen gunnen. Vlakbij staat een bergerie, nog redelijk intact.Wij beginnen nu aan de zo’n twee uur durende afdaling naar Corte door dennenbos en later ook kastanjebomen. Overal zien we sporen van wilde zwijnen die de grond hebben omgewoeld op zoek naar voedsel. Op een open veldje op de Punta di u Corbu hebben we over de rand een prachtig uitzicht over Corte in het brede dalbekken waar de Restonica zich bij de Tavignano voegt. Een gammel bordje wijst het pad naar Corte. De afdaling is hier tamelijk steil en half lopend en half glijdend bereiken we het Restonica-dal. We gaan de brug over en een tweede brug brengt ons over de rivier de Tavignano. Links af en meteen weer rechts naar de Place Paoli, het levendige centrum van de stad. Rechtdoor de Cours Paoli in en aan het eind de Avenue de Gaulle in, aan het eind links staat ons hotel “de la Paix”. Onze koffers zijn al gearriveerd en we installeren ons in onze kamer voor vannacht. Corte lijkt ons een leuk stadje en na gedouched te hebben gaan we er meteen weer op uit. In een welvoorziene schoenenzaak kopen we een paar sandalen voor mij, een oude wens van Truida. Ik houd ze meteen aan. Op het Place Paoli drinken we een groot glas Corsicaans kastanjebier, een ietwat zoetig maar best smakelijk bier. Gezellige studentenstadCorte vormt met zijn 5700 inwoners niet alleen in geografisch, maar ook in historisch-nationalistisch opzicht het hart van Corsica. De stad ligt op een hoogte van 400 meter om een steile rotsachtige heuvel heen met de citadel, het opvallendste bouwwerk hoog uittorend boven de stad. Aan de voet van de heuvel vloeit de uit kristalhelder bergwater bestaande Restonica samen met de Tavignano. De samenvloeiing van deze twee rivieren wordt omgeven door een indrukwekkend berglandschap. |
In Corte bevindt zich ook de enige universiteit op het eiland. Door de vele studenten maakt Corte een levendige indruk. In tegenstelling tot veel bergplaatsen waar de bevolking door het wegtrekken van de jonge generatie hoofdzakelijk uit oudere mensen bestaat, zie je op de gezellige caféterrassen van Corte een evenwichtige samenstelling van de bevolking. Hier drinken jong en oud hun koffie en pastis. De Place Paoli vormt de verbinding tussen de beneden- en de bovenstad. Het bronzen beeld van Pasquale Paoli overziet de bonte drukte op het door restaurants en cafés omzoomde plein. Vanaf het plein leiden steile trappen naar de schilderach-tige bovenstad. De in 1725 in Morosaglia geboren Pasquale Paoli staat bekend als de meest ongenaakbare en populaire vrijheidsstrijder van Corsica. Hij wordt liefdevol ‘Babbu di u patria’ (Vaders des vaderlands) genoemd. De manier waarop deze destijds 30-jarige vrijheidsstrijder zich tijdens de korte periode van onafhankelijkheid van 1755 voor het door oorlogen, clanvetes en vendetta geteisterde eiland verdienstelijk heeft gemaakt grenst aan het ongelofelijke. Hij stelde een voor die tijd zeer voor-uitstrevende Corsicaanse grondwet op gebaseerd op het uitgangspunt dat alle macht en wetgeving uitsluitend in handen van het volk diende te zijn. Alle Corsica-nen ouder dan 25 jaar mochten de alge-mene vergadering, de ‘consulta’ kiezen. Paoli bracht ook de economie weer tot bloei. Hij liet moerassen droogleggen en stimuleerde de aardappelteelt en het aan-planten van olijf- en kastanjebomen en maïs. Voor een betere opleiding van de Corsicanen stichtte Paoli lagere scholen en richtte in 1765 in Corte, zijn regeringszetel, een universiteit op. Hij liet een drukkerij bouwen en liet munten slaan die opgesierd werden door een morenkop. MorenkopDe morenkop is tegenwoordig nog het bekendste symbool van Corsica. In 1762 bepaalde Paoli dat de morenkop als symbool van het verzet het officiële wapen moest sieren. De herleiding van de symbolische afbeelding van de morenkop bezorgt menig historicus de nodige problemen. Men beweert dat de Moren vroeger de ogen van hun gevangenen met een witte band bedekten als een teken van slaverij. Paoli liet nu op de afbeelding van de morenkop de witte band op het voorhoofd plaatsen als teken van bevrijding.Vanaf de Place Paoli laten we ons met een toeristentreintje, de ‘U Trenu’, langs de belangrijkste bezienswaardigheden voeren. Via de Cours Paoli, met zijn vele winkels en cafés de drukste straat, langs het rechts in een park gelegen Hôtel de Ville en langs de rechthoekige Place du Duc de Padoue. Op dit plein herinnert een bronzen standbeeld aan generaal Arrighi de Casanova die in 1778 in Corte werd geboren en later als hertog van Padua in Noord-Italië bekend werd. Na het station passeren we de hoofdgebouwen van de Pascal-Paoli-universiteit. Door de Rue Colonel Feracci gaat de rit via Place Gaffori omhoog naar de Citadel. Dit is de enige vesting die in het binnenland van Corsica werd gebouwd; daarom is er in de loop van de geschiedenis steeds zo hard gevochten. Het toeristentreintje daalt dan weer af door enkele smalle straatjes naar het Place Paoli. Wij zoeken ons hotel weer op voor het diner. Een groot reisgezelschap is nadrukkelijk aanwezig. Het eten is prima. CasanovaIn de Cours Paoli is het inmiddels nog drukker en nog gezelliger met toeristen en stadbewoners. Wij klimmen de trappen weer op, eerst naar het Belvédère. Vanaf dit 100 meter boven de rivier de Tavignano gelegen plateau heb je een schitterend uitzicht over de oude binnenstad van Corte, het bekkenlandschap met de bergen rondom en de samenvloeiing van Restonica en Tavignano.Zo dicht mogelijk langs de vestingmuur naar de ingang van de Citadel. Van 1962 tot 1983 was het vreemdelingenlegioen in de Citadel gevestigd, nu vindt je er het Musée de la Corse. Het moderne gebouw met een hoge glazen façade is uitstekend aan de stijl van de citadel aangepast. Dan zakken we af naar het kleine, gezellige Place Gaffori, vernoemd naar de uit Corte afkomstige vrijheidsstrijder die ook als ‘beschermer van de natie’ wordt geroemd. Op een terrasje voor het huis waar de welbekende Casanova geboren zoals een afbeelding op de muur aangeeft drinken we een pastis. Tegenover de kerk staat het voormalige woonhuis van de familie Gaffori. In de gevel zijn nog steeds de kogelgaten, veroorzaakt door de Genuezen in 1750, zichtbaar. Tijdens de gevechten tegen de zeerepubliek Genua benutten de Genuezen de afwezigheid van Gaffori door zijn familieleden gevangen te nemen en ze als gijzelaar te gebruiken. De Genuezen hadden echter geen rekening gehouden met de dappere Corsicaanse vrouwen. Gaffori’s dappere vrouw Faustine verschanste zich in haar huis met een geweer in haar hand en in het gezelschap van enkele vrienden. Dagenlang verdedigden ze zich tegen de belagers. Toen de bange vrienden Faustine smeekten zich over te geven greep de dappere vrouw een fakkel, hield hem boven een kruitvat en dreigde het huis met alle aanwezigen in de lucht te laten vliegen als men zich overgaf. Uiteindelijk weerstonden ze de belegering en werden ontzet. Het is nog steeds een heerlijke avond en bij een leuk restaurantje genieten we van een grote coupe heerlijk ijs. Dan is het bedtijd, we zijn inmiddels al vlakbij ons hotel. |
Morgenochtend vroeg vliegen we alweer naar thuis aan de Ouwe-dyk. Toch hebben we het gevoel, dat we al weken in de binnenlanden van Corsica aan het lopen zijn. Onze documentatie heeft voor vandaag een rondwandeling in de vallei van de Tavignano op het programma staan. Om vier uur vertrekt dan de trein naar Ajaccio. Er gaat ook een trein om tien voor elf. Dat lijkt Truida fijner, dan zijn we mooi op tijd in Ajaccio en kunnen we nog fijn een poos op het strand liggen en in de Middellandse Zee zwemmen. Zo gezegd zo gedaan. We ontbijten lekker op ons gemak en gaan nog even Corte in. Op Place Gaffori drinken we – lekker in de zon gezeten – een kopje koffie. Die Franse koffie kan ons nog steeds niet echt bekoren, óf je vraagt een grote kop en dan proeft de koffie meer naar afwaswater óf je bestelt en ‘petite’ en dan krijg je een poppenhuiskopje met van die hele sterke koffie. De koffie is nergens beter dan thuis…… OlijfoliekruikDoor de kleine straatjes zwervend belanden we bij een pottenbakster die hele mooie producten in haar atelier heeft uitgestald. Mama koopt een sierlijke, prachtig gedecoreerde olijfoliekruik voor thuis bij het fornuis. Mama wil nog zeggen: “Graag goed inpakken”, maar de vriendelijke maakster had het kennelijk vaker gedaan. Uit zichzelf pakte ze al een grote stapel kranten waarin de kruik zorgvuldig in verpakt werd.Inmiddels is het zo langzamerhand tijd om onze bagage op te halen en naar de trein. Op het laatst moeten we ook nog op een drafje met onze koffer achter ons aan – gelukkig rijden ze allebei op wieltjes – in de uitbundig schijnende zon naar het station. De loketbeambte hier in Corte heeft ook moeite onze treinkaartjes uit de computer te krijgen. Het duurt nogal wat en de rij achter mij wordt hoe langer hoe langer. |
Het reis terug naar Ajaccio verloopt door een inmiddels bekende omgeving. Tal van punten herkennen
we van de afgelopen dagen. Als we op de plaats van bestemming het station uitlopen slaat de hitte ons
tegemoet. Het is hier inderdaad een stuk warmer dan in de bergen. We brengen eerst de bagage naar onze
kamer en trekken dan onze zwembroek aan onder iets luchtigs. Dat is al wat beter. Op het strandje voorbij de Citadel is het druk. Het is er bloedheet, het lijkt hier wel een bakoven; een smal stukje strand voor een hoge stenen muur waar de zon al de hele dag op staat te branden wordt je hier levendig geroosterd. Alleen met de voeten in het water is het een beetje uit te houden. En als ik even op de handdoek lig, plakt het zand aan alle kanten op de huid door het zweten. We besluiten een strandje verderop iets te gaan drinken. Op een terrasje in de schaduw drink ik twee heerlijke grote glazen cola met een heleboel ijs. Daar knap je weer helemaal van op. De boot met de groep vakantiegangers, die een eind verderop zijn wezen duiken, komt ook weer op zijn basis terug. Er wordt druk gebruik gemaakt van de waterscooters, die je hier kunt huren. 's Avonds eten we een voortreffelijke maaltijd in de ons reeds bekende straatjes achter de citadel. Voldaan en terugkijkend op een prachtige actieve vakantie keren we naar ons hotel terug. Morgeochtend al weer vroeg op want het vliegtuig, dat ook nog een tussenstop moet maken op Sardinië, vertrekt al vroeg. |